Het zal niemand zijn ontgaan: de zomer loopt op zijn laatste benen. De nachten worden kouder, het groen verkleurt tot grijzig bruin en ochtendmist verwatert de zon. De zongebruinde zomerbenen en bovenarmen verdwijnen meer en meer in bedekkend katoen. De dagen worden merkbaar korter: lamplicht in plaats van zonneschijn verlicht het late avondmaal.
Deze periode, de tijd waarin de zomer een langzame, stille dood sterft, stemt me steevast tot somberheid. Nog even en het is weer winter. Maar sneeuw, vorst en koude kunnen mij niet bekoren. Ik ben dan wel een winterkind, maar ik ben geboren in een zachte januarimaand en lag als baby, in de wandelwagen, al snel heerlijk buiten in het zonnetje. Zo schetste mijn moeder althans die eerste levensweken. De liefde voor zonnewarmte en de zucht naar zomerlicht zat al vroeg in mijn systeem, zo vertel ik mezelf maar.
Ook op Andledon in Den Andel raakt de zomer op. Langzaam verschuiven de routines. Zo lukt het maaien van het gras niet meer zo goed in de vroege ochtend, want de gazons liggen kletsnat in het morgenlicht. Nog even, en het maaien stopt. De sloten moeten weer onderhanden genomen worden, terwijl de buitenlampen steeds vroeger worden ontstoken, om gasten en publiek wat licht te gunnen. De kippen, pauwen en eenden verwachten steeds vroeger hun laatste avondvoer. Met weemoed denk ik terug aan de mooie buitenfestivals, het koken boven een knapperend vuur en thuiswerk op de laptop in de tuin. Dobberen op het Lauwersmeer, een terrasje in de stad, een borrel in de tuin. Ieder jaar denk ik weer: het mag van mij wel altijd zomer zijn.
Met het vervagen van de zomer komt niet enkel weemoed en somberheid. Heel geleidelijk sluipt ook elk jaar een ander gevoel binnen: najaarsvreugde! Ieder jaar is er iets anders dat het teweeg brengt. Dit jaar begon het met een mededeling van Johanna, die meldde dat ze ‘kastanjemeel’ had gekocht. Kastanjemeel? Een typisch najaarsingrediënt voor een Toscaanse koek, zo blijkt. Najaarsingrediënt? Natuurlijk! De herfst brengt zoveel moois! De walnoten hangen zwaar aan de boom en nog even en dan zijn ze rijp. Wie geen groene vingers heeft, krijgt ze vanzelf met een walnootboom in de tuin. De noten lenen zich perfect voor heerlijke likeurtjes en mooie olie. Wildgebraad, hachee, zalm om te roken – voorzichtig kijkt het weer om de hoek. Het veelkleurige bos lokt weer uit tot lange wandelingen. Na afloop wacht een zelf in de zomer gebrouwen ‘Brown Porter’, die halverwege oktober voldoende gerijpt zou moeten zijn. Ook in de herfst kun je natuurlijk dik genieten!
De kachels moeten weer schoon en de sloten leeg. Nieuwe klussen dienen zich weer aan om het erf voor het volgende jaar nóg mooier en beter te maken. De luiken dicht, de kachels weer aan en samen genieten van mooie muziek.
Laat de zomer maar verdwijnen. We zijn er klaar voor: laat het najaar maar komen!
Erik Gritter.
Dit bericht is eerder gepubliceerd als gastcolumn op de website van Bert Koster